Written by

Taal

Opvoeden, Taal| Views: 1676

Als schrijver hoop je uiteraard dat je eigen kind ook goed in taal is. Nou, dat is het geval.

Sinds Noor in de gaten heeft hoe letters werken, schrijft ze zich een slag in de rondte. Tekeningen worden steevast gesigneerd en ze leest graag woorden op verpakkingen. Ook Bente heeft (daardoor) de smaak te pakken, herkent letters en schrijft haar eigen krabbels op papier.

Ook verbaal is Noor een stuk mondiger dan voorheen. Mensen om ons heen zeiden het al: wacht maar tot ze naar de basisschool gaat. We wachtten geduldig af en inderdaad: haar taal is, ehh, een stuk rijker dan vroeger. ‘Vet cool, gast’, ‘Hoezó’, en andere hip-opstandige teksten hebben hun intrede gemaakt.

Het nieuwste is alles onbelangrijk maken. Naar bed gaan omdat je anders morgen moe bent, was vroeger een prima statement. Let wel: vroeger. Nu is alles relatief. Of, om Noors woorden te gebruiken:

‘Wat maakt dát uit!’

Dat leidt tot geweldige gesprekken. Zoals deze:

De meiden verrekken het te gaan slapen.
Ik: ‘Ga nu liggen en monden dicht, anders gaat de deur dicht en het licht op de gang uit.’
Noor: ‘Echt niet!’
Ik: ‘Let maar eens op.’
Noor: ‘En wat maakt dát uit?’
(Ik doe het licht uit. Geschreeuw en geroep. Les geleerd, denk ik. Wat zijn het toch nog maar kleintjes, grote snavels maar bang van een beetje donker. Schatjes… Deur open, licht aan. Gelach en gejoel.)
Ik: ‘Nou, kom op meiden. Anders zijn jullie morgen niet uit jullie bed te bránden.’
Noor: ‘En wat maakt dát uit!’

Ik: ‘Noor, ga nou niet met je vingers in je pudding zitten roeren. Alles wordt smerig en je krijgt ongelooflijke plakvingers.’
Noor: ‘En wat maakt dát uit?’
(Noor en Bente beginnen zonder handen hun pudding te likken. Touché.)

Noor wil een lange, gekleurde vlecht in haar haren.
Ik: ‘Maar Noor, vanavond gaan we haren wassen. Laten we dat nou morgen doen.’
Noor: ‘En wat maakt dát uit?’

Ik: ‘Ok Noor, de snoepjes mogen allemaal in een grote schaal op tafel, maar dat betekent niet dat het vrij snoepen is. Eéntje mag je er.’
Noor: ‘En wat maakt dát uit!’

Ik: ‘Hey, meiden, kijk eens! Dat speelgoed op televisie hebben jullie ook!’
Noor: ‘Ja. En wat maakt dát uit?’

Noor wil zwemmen. Buiten is het koud.
Ik: ‘Noor, het is bewolkt en hartstikke fris.’
‘En wat maakt dát nou weer uit?’

Op vakantie: Noor wil naar een stadje om lekker te shoppen. Er zijn twee opties.
Noor: ‘Maar niet te ver weg, want dan krijg ik keelpijn in de auto.’
Ik: ‘Dan kunnen we beter niet naar dat ene stadje, dat is wel een uur rijden.’
Noor: ‘En wat maakt dát uit?’
Ik: ‘Nou, dat is dus een uur rijden. En jij zegt dat je dat liever niet wilt.’
Noor: ‘Ik zeg toch: wat maakt dát nou weer uit!’

Lekker man. Serieus, ik geniet ervan. Goed, als je zulke gesprekken met een volwassen gesprekspartner voert, zeg: op een feestje, dan zou ik even een drankje gaan halen. Maar op deze manier met je eigen eigenwijze dochter van vijf praten: heerlijk. En dat de inhoud soms kant noch wal raakt – ach ja. Wat maakt dát eigenlijk uit?

One Response to " Taal "

  1. Josette schreef:

    Heerlijk!!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *