Koffie. Heerlijk. Ik kan me er echt op verheugen. Vaak stel ik de eerste kop van de dag zelfs uit, als een soort beloning, rond een uur of tien. Koffie is een trouwe vriend die er altijd voor me is. Het zwarte goud, zeg ik altijd tegen de pakketbezorger. Die antwoordt trouwens meestal iets als ‘Ja. Ok. Tot ziens meneer.’ Een theedrinker, dat moet haast wel.
Op vrijdag is Het Grote Genieten anders dan anders. Vrijdag is het namelijk papadag (eigenlijk vind ik het een suf woord, maar iets beters heb ik nog niet bedacht). En op papadag loopt alles anders. Let maar eens op.
Noor, Bente en ik zijn net terug van boodschappen doen. Dat is echt gezellig, maar soms is het ook een uitdaging, bijvoorbeeld als ze vechten om iedere centimeter winkelwagenruimte. Of om wie het brood in de snijmachine mag leggen. En ze kiezen toevallig heel vaak precies hetzelfde druifje of blokje kaas uit het proefschaaltje. Serieus trouble.
Eenmaal thuis berg ik snel alle boodschappen op. Een soepele routine, als je het iedere week doet. Dat kan maar één ding betekenen: koffie. Gewoon dik verdiend. Ik ben heel goed in mezelf belonen.
Intussen wil Noor haar step naar binnen halen. Tuurlijk mag dat, meisje. En dat Bente achter haar aan de tuin in trippelt, vind ik prima. Ik kijk op mijn gemak naar hoe de belletjes in mijn schuimkraag ploppen zonder geluid.
[In de tuin moet er intussen ongeveer dit gebeurd zijn]
Hey, stoepkrijt. Ik ga krijten. O, het stoepkrijt is nat. Nóg leuker. De stoep wordt supersnel blauw en mijn handen ook. Eens kijken of het ook op mijn kleren blijft zitten. Ja, dat lukt ook al. Gaaf! Nu nog wat vegen op mijn gezicht.
Wauw, Bente heeft blauwe handen! Dat wil ik ook! Intussen doe ik even mijn schoenen en sokken uit. En ga ik aan papa laten zien dat ik blauwe handen heb. Met zand aan mijn voeten. En vragen waar onze jus staat.
Nog voordat ik mijn koffie op heb, lopen er twee smurfen met blote zandvoeten door de woonkamer. Na het handen wassen (zeep op, zul je net zien) en gezichten poetsen stoten ze allebei hun jus om. Noor op het aanrecht (ooit jus d’orange onder je kookplaat gehad?), Bente op de vloer.
Op de vloer een nat zandspoor. Vieze kinderen. Blauwe kleren. Tekeningen die zich langzaam volzuigen met jus. Ja, ik werd even boos. Waardoor eerst Bente, en toen Noor begon te huilen. Dus al het voorgaande, maar nu ook nog plús herrie. Ik heb mijn koffie nog niet eens op.
Gelukkig zakt boosheid snel. Ja, jullie mogen nieuwe jus. Maar eerst even stofzuigen, dweilen en deppen. Zal papa de televisie aanzetten? Dan wordt het even lekker rustig.
Yep, televisie als redmiddel. Ooit iets over gezworen (voordat we kids hadden), maar die voornemens al láng geleden met een staalharde glimlach overboord geflikkerd.
Tijd voor een tweede koffie? Een soort herkansing? De meiden zitten rustig op de bank. Schuifpui dicht (ik trap er niet nog een keer in), koffie zetten, benen omhoog. Knappe jongen die mij nu mijn koffiemoment verstoort. Ah, en kijk nou. Bente komt bij mij zitten. Wat heerlijk. Met een plof laat ze zich op schoot vallen. Een iets te doffe plof, realiseer ik me ineens. Een ontplofte luier, crap.
Het zwarte goud heeft weer verloren.